Inertie

Inertie

Phase 1


De elektrische weerstand wordt gevoed en verwarmt het steatiet om de gewenste temperatuur in de ruimte te verkrijgen.

De warmte wordt opgeslagen en een deel ervan wordt tegelijkertijd vrijgegeven.

Die fase stemt overeen met de overgang van de spaarstand naar de comfortstand.

Bij programmatie met nachttarief, wordt de steen tijdens de laatste uren van de nachtperiode (daluren) opgeladen.

Phase 2


De ingestelde temperatuur is bereikt en de elektronische thermostaat stopt de stroomtoevoer.
De inertieradiator blijft warm en de tijdens fase 1 opgeslagen warmte wordt, door straling (hoofdzakelijk) en door de natuurlijke convectie, verder in de ruimte verspreid.

Tijdens deze fase vervult de radiator zijn rol van warmtebron zonder enig electriciteitsverbruik.

Phase 3


Het opladen van de steen en de temperatuur van de ruimte worden gestuurd door een chronoproportionele regulering.

De radiator wordt niet permanent gevoed, maar wel met kleine elektrische impulsen waarvan de duur in verhouding staat tot het verschil tussen het instelpunt van de temperatuur en de omgevingstemperatuur, hierbij voortdurend rekening houdend met de warmtebehoefte en -toevoer.